zaterdag 31 maart 2012

Ingrid Lanneeuw- Brugse inwijkeling over Aalst, de crisis en probleem van sluikstorten


"Aalstenaars kunnen niet tegen mensen die denken dat ze veel kak aan hun gat hebben" 

(foto Ingrid door Stefaan Engels) 

geboren: 19 maart 1956, oorspronkelijk van West-Vlaanderen
opleiding: restaurateur
beroep: werkte jarenlang als kruidenier en in een kringloopwinkel, viel na een zware hernia terug op een uitkering
inkomen: ca. 950 euro/ maand


Jon&Will : Hoe kijk jij als West-Vlaamse inwijkelinge aan tegen Aalst ?

     Ingrid: Wel, ik moet zeggen dat dat toch even moeilijk aanpassen was in het begin. Aalstenaars hebben toch een geheel andere mentaliteit dan West-Vlamingen. Ik vind hen bijvoorbeeld heel gevoelig voor arrogantie en dikkenekkerij. Je moet oppassen wat je zegt, want ze zijn snel om te vinden dat je hoog van de toren blaast. Aalstenaars kunnen niet tegen mensen die denken dat ze veel kak aan hun gat hebben. Maar ze zijn daar soms wat té gevoelig voor. Wat wij in West-Vlaanderen normaal vinden, vinden ze hier al rap getuigen van een te hoge eigendunk.

Aalstenaars zijn erg fier op hun volksheid. En wat niet volks is, daar hebben ze een afkeer van. Ze lijken mij ook vooral te werken, en hard te werken, maar om te kunnen vieren. In West-Vlaanderen zie ik mensen eerder hard werken om echt iets op te bouwen. Goed, ik vel geen oordeel he, ik merk gewoon op.


Jon&Will : Wat vind je van de stad zelf?

    Ingrid: Er zijn veel mooie plekjes, maar ze zijn goed weggestopt. Ze liggen zo wat lukraak verspreid tussen nogal lelijke gebouwen. Nu ja, het is een industriestad he. En ik kom zelf van Brugge, dus op vlak van mooie gebouwen ben ik wat verwend, vrees ik. Ik moet ook zeggen dat 't stad iets meer tegemoet mag komen aan mensen zonder internet. Toen ik hier pas kwam wonen, wist ik hoegenaamd niets zijn. Ik had graag een brochure ontvangen toen ik hier kwam wonen. Alles staat tegenwoordig op internet, maar ik heb zelf geen internet. Alles verloopt via internet nu, maar ze vergeten dat niet iedereen daar mee opgegroeid is. En ik kan ook niet altijd voor alles en nog wat naar de bibliotheek lopen om daar even op internet te gaan.

Jon&Will : Is Aalst een stad waar wat te beleven valt?

   Ingrid: Ja, ik moet zeggen, op cultureel vlak kom ik goed aan mijn trekken. In de Werf is heel vaak iets te doen dat interessant is. In de zomer vind ik de parkconcerten ook een sterk initiatief. Er zijn echter ook projecten waar ik eerlijk gezegd het nut niet echt van in zie. Zo bijvoorbeeld, het paaseieren rapen in het stadspark. Dus kinderen kunnen op zoek gaan naar chocoladen eieren in het park en er is ook veel randanimatie. Op zich heb ik daar niks tegen, maar ik meen dat die dag 10 000 euro gekost heeft. Ik zou dan liever zien dat dat bedrag naar een structureler project gaat, dat er meer geld gespendeerd wordt in duurzame projecten. Ik denk dat ze te veel moeite doen om de aandacht te trekken met evenementen om hun imago op te poetsen. Maar waarom moet dat imago opgeschoond worden? Wat heeft de gewone Aalstenaar eraan wat ze in de rest van het land over Aalst denken? Dat ze liever iets doen aan het stadscentrum. Alles is daar peperduur geworden! Een eenvoudige mens moet zich daar niet meer op een terras zetten, dat iemand met een modaal inkomen niet meer betalen. In het centrum moet je als gewone mens niet meer komen.


Jon&Will : Zijn er bij jou in de buurt problemen die je opvallen?

    Ingrid: Hier in de buurt van de Binnenstraat is vooral een probleem rond het ophalen van het vuilnis. Om de één of andere reden gebeurt dat hier maar één keer om de twee weken. Dat klinkt misschien als een klein ongemak, maar dat is niet zo. Hier in de buurt hebben de meeste mensen geen tuin en ook geen koertje. Onze vuilbakken staan binnen en de leefruimte in de huizen van deze wijk is al niet groot. Vooral in de zomer is de stank niet te harden. Mijn huis heeft dan nog de hele dag door zon. Als de zon er op zit, is het echt niet te houden. Ik eet graag mosselen. Er staan er vanavond op het menu. Wel, morgen neem ik de schelpen mee bij mijn vriendin in Gent om ze daar in de vuilbak te gooien. Bij mij zouden ze hier nog anderhalve week staan. Als ik stank wil vermijden, moet ik die schelpen in mijn diepvries steken. Tot een jaar geleden kwamen ze speciaal rond voor vuile luiers. Dat is ook afgeschaft. Ik moet u niet vertellen dat mensen met kleine kinderen hier met een serieus probleem zitten he.

Jon&Will : Hoe lossen de mensen dat dan op?

   Ingrid: Sluikstorten. Hier vlakbij staan wekelijks 20 à 30 plastic zakken met afval. Misschien kunnen mensen de vuilniszakken niet betalen he, dat kan ook. Ik merk ook dat migranten soms niet gewend zijn om te betalen voor vuilniszakken, ze zien het nut van al dat sorteren niet in.

Jon&Will : Wie haalt al dat sluikafval dan op?

    Ingrid: De straatvegers. Die zien dat en die bellen 't stad om er om te komen. De straatvegers hebben twee bakken om heel wat straten te doen. Awel, na een halve straat hier zitten die al vol. Maar waarom ze dan niet gewoon één keer per week komen in plaats van maar om de twee weken? Geen idee. Omdat die vuilniszakken voor sommige mensen zo duur zijn, hebben ze er wel voor gezorgd dat de winkels hier in de buurt vuilzakken per één verkopen, ipv van een rol van tien stuks. Dat scheelt toch al. Ja, sommige mensen kunnen echt niet in één keer 15 euro op tafel leggen voor tien vuilzakken he! Ik denk echt dat de mensen die het nog goed hebben, zich totaal niet kunnen voorstellen hoe moeilijk sommige mensen het hebben. Die crisis is wel echt crisis he! Toen ik jong was, in de jaren '60 en '70 kon iedereen, ook oudere mensen, die wilde werken, van de ene dag op de andere werk krijgen. Nu is 't wat anders he. Ze spreken van mensen langer te laten werken. In principe ben ik wel akkoord, maar hoe dan? Ten eerste kunnen oude mensen het huidige werkritme totaal niet aan. En ten tweede wil in de praktijk geen enkele werkgever oude mensen aannemen. Bij de VDAB schrijven ze je af van zodra je de 40 voorbij bent.

Jon&Will : Hoe kan jij als je om je heen kijkt, zo in je dagelijkse leven, merken dat het crisis is? We lezen wel in de kranten dat het crisis is, maar hoe worden we daar concreet mee geconfronteerd?

     Ingrid: Boodschappenlijstjes. In de supermarkten lopen veel meer mensen rond met een boodschappenlijstjes. Vroeger laadden ze hun karretje rustig vol zonder daar verder veel bij stil te staan. Nu denken ze bij elke aankoop al eens twee keer of drie keer na. Mensen stellen hun aankopen zoveel mogelijk uit. Want ja, vroeger had je met 100 euro een volle winkelkar. Maar tegenwoordig...Wat je nu koopt voor 100 euro kan de wind weg blazen.

Jon&Will : Vanwaar komt die crisis volgens jou?

   Ingrid: Volgens mij ligt het aan de banken, die hebben met ons geld zitten speculeren, gokken eigenlijk. Maar als ik er langer bij stil sta, denk ik dat het vooral ligt aan het gebrek aan koopkracht van de gewone mensen. De mensen zich niet veel meer permitteren, dus de economie draait niet meer. Wat ik niet snap, is dat ze denken uit de problemen te raken door nog eens met de botte bijl te kappen in die koopkracht. En dat terwijl er zo'n rijke mensen zijn en ook grote bedrijven die zo goed als niks moeten afdragen. Ik vind ook: het is niet alleen een economische crisis. Het gaat veel dieper.

We zitten in een systeem waar er veel te hoge eisen gesteld wordt aan de mensen. Ze zouden ons liefst van al vervangen door robotten. Mensen moeten flexibel zijn en ze moeten direct inzetbaar zijn en zo hard mogelijk werken. Tot ze er bij neervallen eigenlijk. Maar dat heeft zijn weerslag op heel veel dingen he. Gezinnen vervreemden van elkaar door de werkdruk. Koppels groeien uit elkaar. Allez, werk eens als man en vrouw in een ploegensysteem. Wanneer ziet ge elkaar nog? Mensen hebben latrelaties, maar dan in hetzelfde dak.

Aandacht voor kinderen is er ook niet. Het gekke is eigenlijk dat werken niet alleen opbrengt, maar ook veel kosten meebrengt! Benzine dat je verrijdt, kinderen die naar de opvang moeten, geen tijd hebben om goedkoop te koken, maar andere oplossingen moeten zoeken, die wel sneller zijn, maar duurder. Zelfs fastfood is duur he! En nog ongezond ook. Daarbij verslechtert de mentaliteit onder de mensen. Ze hebben nu allemaal zo veel stress en ze ploeteren zo uit angst van uit de boot te vallen dat het sociaal contact flink om zeep gaat. Maar wat wilt ge? We leven in een maatschappij van winners en losers. Zij die werken en zich de nieuwste snufjes kunnen permitteren en zij die het niet meer aankunnen en er bij lopen als geslagen honden, omdat ze niet presteren, omdat ze niet mee kunnen.

Jon&Will : Waar ligt de oplossing voor deze crisis volgens jou?

      Ingrid: Ze gaan het niet oplossen met meer besparingen volgens mij. Ze gaan het alleen maar erger maken. Wat ik ook niet goed snap, is dat we in België meer betalen voor energie dan in de buurlanden. Mijn zonen wonen in Frankrijk als die de energieprijzen daar vergelijken met die van ons, schrikken ze nogal. Maar gas en elektriciteit is dat geen basisbehoefte? Een beetje warmte in huis, een lamp kunnen doen branden, dat is niet de grote luxe he? Waarom moet daar dan 21 procent BTW op zitten? En de mensen moeten van mentaliteit veranderen. Iedereen krabt voor zijn eigen winkel. Allez, neem nu die muffinman. Die mens verzamelt weggegooid eten. Weggegooid! Dus dat is dus toch van niemand meer? Maar nee, die mens neemt dat en dan riskeert hij toch van in de gevangenis te vliegen. Kom aan zeg. Er zijn zoveel mensen met honger. Geef dat dan aan die mensen. Maar nee, de grote ketens zijn zo bang van iets weg te geven, zelfs vervallen eten, dat ze nu al bleekwater gieten op wat ze weggooien, zodat toch vooral niemand gratis zijn honger zou kunnen stillen. Als ze denken dat ze daardoor meer gaan verkopen, zijn ze mis. Of die mensen het nu uit de container eten of niet, kopen kunnen ze toch niet.

En zo zijn we weer terug bij de koopkracht. Zonder betere koopkracht, raken we niet uit deze crisis. Zo lang de kloof tussen rijk en arm niet wat gedicht wordt, kan het alleen maar slechter worden.

ABSURD POST SCRIPTUM

Er kwam nog een absurd staartje aan het interview. Ingrid, die het probleem van sluikstorten wilde aankaarten, moest enkele weken later voor verhoor op de politie. Reden: ze betichten haar van sluikstorten.

Omdat men in haar straat maar om de twee weken, op maandag, het vuilnis ophaalt, zette ze een reglementaire vuilzak bij het vuilnis van een vriendin, waar ze het vuilnis ophalen op woensdag. Ingrid woont in een zeer bescheiden woning zonder tuin en kan haar vuilnis geen twee weken in huis houden. De vriendin gaf haar toestemming. Kon niet volgens de politie, dat is sluikstorten.

Waarschijnlijk moet ze nu een boete betalen van 100 euro. Uit een maandelijks inkomen van 950 euro is dat een serieuze hap. Over een maand volgt de uitspraak. Ingrid is van plan om tegen de actie te protesteren. In plaats van een oplossing te zoeken voor het probleem, reageert de stad met boetes voor mensen die zelf naar een propere oplossing zoeken.

(Jonathan Bal en William Peynsaert)

dinsdag 27 maart 2012

Interview Kamiel Sergeant- VZW Mensen helpen Mensen

'Mijn moeder stond in brand. Ik liep haar nog achterna. Haar bril was in haar gezicht gebrand.'

Jon&Will trokken bij Kamiel Sergeant voor een interview. Kamiel is bekend als de man van carnaval die elk jaar met veel animo 'weir doen voesj' roept, maar doorheen het jaar is hij vooral bezig met zijn vzw: Mensen helpen Mensen. In een openhartig gesprek, legde hij uit waarom hij op een zaterdagvoormiddag maar liefst 400 mensen eten, kleren en zelfs speelgoed geeft.

Toen we langs gingen was hij al de hele nacht wakker en sloot zijn centrum juist de deuren. Maar mensen bleven aanbellen en op de ruit kloppen. De lokale scouts brachten nog bakken vol eten en speelgoed. Ondanks de sluitingsuren en de vermoeidheid liet Kamiel ze toch binnen. Tijdens het interview kwamen vrienden hem halen om voor de eerste keer na zijn hersenbloeding een pint te gaan pakken. Hoewel hij ons een zeer triest verhaal vertelde, kon hij met zijn maten toch grappen maken. We zagen een zeer veerkrachtige man, met een groot hart voor mensen. Over zijn schijnbaar tomeloze energie zei hij 'ik heb vorige nog gekoerst en ik heb nog doping over en het smaakt, hoor!'

Hoe is het zo gekomen dat u zo'n groot liefdadigheidsproject hebt opgezet?

          Kamiel Sergeant Om dat te begrijpen moeten we ver terug gaan in de tijd. Ik ben al 77 he. Ik ben geboren op de zelfde dag als Elvis. Elvis kon even goed zingen, als ik kan liegen. (lacht) Toen ik kind was, tussen de twee wereldoorlogen, zag ik veel armoede. Vlakbij waar ik woonde, leefden veel daklozen. Eerste kampeerden die in het stadspark, maar uiteindelijk brachten ze houten barakken over van het front, van de eerste wereldoorlog nog. Die zetten ze terug op, hier in Aalst. Ze maakten daar een kachel in en de mensen leefden daar in. Dat was een zeer armetierige bedoening. De ratten krioelden daar. De kinderen zaten onder de vlooien en de luizen, maar dat waren mijn speelkameraadjes. Ik woonde er vlakbij he. We waren altijd buiten om te ravotten. Het nadeel was natuurlijk dat ik ook onder de luizen en de vlooien zat. Ik had geen haar meer! Om van die luizen af te komen, goten ze een bijtend product over onze hoofden. Maar dat brandde alles weg, de luizen én mijn haar. Op school zat ik naast die arme kinderen. De vlooien sprongen mij zo voorbij op de lessenaar. Die kinderen waren er erg aan toe. De helft stierf.

En die miserabele toestanden hebben u geïnspireerd?

            Kamiel Sergeant Die niet alleen. Toen de tweede wereldoorlog uitbrak, was er plots nog veel meer armoede. De mensen hadden geen eten. Hier vlakbij was toen een goederenstation. Met een depot van de Duitsers. Overdag werd dat bestookt door Engelse vliegtuigen. Dat was daar zeer gevaarlijk. De Duitsers bewaakten dat natuurlijk goed. Maar wij waren kinderen, wij slopen daar toch naar toe. Die Duitsers durfden op kinderen niet schieten. Die bewakers dat waren al wat oudere mannen, die nergens anders inzetbaar waren. Ze hadden waarschijnlijk zelf kinderen, ze kregen het niet over hun hart om op ons te schieten. Ze riepen wel 'raus, raus', maar op ons schoten ze niet. Dus we konden het wel riskeren. Geheel ongevaarlijk was het niet. Een jongen raakte onthoofd door een rijdende trein. (zucht)

          Wat we pikten, verdeelden we dan. Het is zo dat ik leerde organiseren. Die solidariteit is mij altijd bijgebleven. Ik ben opgegroeid met die gewoonte om met elkaar te delen. Mijn moeder was ook zo. Mijn vader was handig, hij herstelde fietsen en hij vulkaniseerde banden. Hij bracht brood op de plank. Maar mijn moeder die was enorm vrijgevig. Als we iets konden missen, gaf ze het weg. Mijn vader foeterde dan, maar mijn moeder zei: 'Och, kom, wat van voor buiten gaat, komt langs achter direct weer binnen' 

Die vrijgevigheid heeft u geërfd van uw moeder?

            Kamiel Sergeant Ja. Als kind had ik polio. Zij heeft mij daar met het grootste geduld van de wereld daarvan genezen. Langzaamaan, stapje voor stapje. Toen ik onlangs die hersenbloeding kreeg, moest ik weer van voor af aan beginnen. Net zoals ik als kind die polio moest overwinnen. Maar mijn moeder heeft mij deze keer ook geholpen (blikt dankbaar omhoog)
Helaas heb ik mijn moeder snel moeten afgeven. Dat is een beeld dat ik nooit zal vergeten. (met tranen in de ogen) Mijn moeder was in brand gevlogen! Mijn vader gebruikte de brandbommen van de Engelsen om banden te vulkaniseren. Maar het ging mis. Mijn moeder haar kleren vlogen in brand. Ze liep in paniek de tuin in. Ik schoot haar achterna, in mijn nachtkleed. Ik stond zelf ook in brand. Maar voor mijn moeder was het te laat. Haar bril stond in haar gezicht gebrand.

       Ze heeft nog even in de kliniek gelegen. Ik dwong mijn vader om mij bij haar te laten. Maar ik mocht niet. Ik liep naar boven en ik dreigde er mee om door het raam te springen. Uiteindelijk hebben ze mij bij haar gelaten. Ze hadden ventilators bij haar gezet om wind te maken, dan had ze wat minder pijn, want meer konden ze voor haar niet doen. (blikt omhoog en zegt richting hemel) 'Daar hebt Ge mij toch fameus wat aangedaan'

Ontvangt u iets van subsidies voor Mensen helpen Mensen?

            Nee, ik wil geen subsidies. Ik hang af van wat de mensen willen geven en kunnen missen. Als ik subsidies aanvaard, kan ik totaal mijn zin niet meer doen. Dan ben ik afhankelijk van een centraal depot in Brussel. Als ik subsidies ontvang, mag ik zelfs geen kleren meer geven. Ik ben zelf een tijd van plan geweest om geen kleren meer te geven. Maar het kan niet. De mensen vragen er om.

Merkt u dat er meer vraag is door de crisis?

            Kamiel Sergeant Ja, absoluut. Vandaag alleen waren er 8 nieuwe inschrijvingen. Er komen er nu 250 nieuwe per jaar bij. Ik veronderstel dat daar ook wel bedriegers tussen zitten, die het niet echt nodig hebben. Maar we hebben geen systeem om te schiften. Dat is onbegonnen werk. We pakken er iedereen bij. Vandaag kwamen er 400 mensen over de vloer. Ze stonden hier al om 5u30. Ik zet dan koffie. Vroeger was er veel drempelvrees, de mensen schaamden zich. Dat is weg nu. De crisis heeft de drempel om hulp te vragen enorm verlaagd. Wat wil je? De lonen zijn te laag en tegelijk is alles duurder geworden. Dat leest ge nooit in de gazetten, hoe duur alles is geworden! Mensen drinken malt in plaats van koffie! Zo diep zit de crisis. De opstandigheid van de mensen begint toe te nemen, merk ik. Maar de mensen zijn te veel gewend. Ze zijn gewend aan een comfortabel leven. Ze weten niet wat vechten is.

Hoe gaat u om met kritiek? Sommige mensen bekritiseren u, omdat u veel vreemdelingen helpt.

            Kamiel Sergeant (met tranen in de ogen) Als hier voor mijn neus een Armeniër staat met vier kinderen en hij zegt dat hij geen eten heeft, wat moet ik doen? Ze wegsturen? Ik zou die mensen die kritiek hebben dan eens in mijn plaats willen zien! (slaat kwaad met zijn vuist op tafel) Een mens is en blijft een mens. Welke kleur en nationaliteit hij ook heeft. Ik help veel asielzoekers. Er zijn er veel niet in orde met hun papieren, maar kan men die gewoon in de kou laten staan daarom? Moet ik ze laten verhongeren, omdat hun papieren niet in orde zijn?

Ziet u een uitweg uit de crisis?
        Kamiel Sergeant  De mensen zitten vast in een cocon. Ze kennen elkaar niet meer. Er is geen solidariteit meer. Het is de politiek die alles kapot maakt. Die verdeelt de mensen. Er is geen sociale controle meer. Mensen zouden meer samen moeten werken. Er zou meer onderlinge liefdadigheid moeten zijn. Die mentaliteit is made in USA: ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. De onderlinge verdeeldheid maakt de mensen kapot. Nochtans, samen kunnen we heel veel.

Weet ge wat echt veel helpt? Goede woorden. Die zijn beter dan eender welk medicijn. Mensen zitten soms echt vast in de stront, maar met woorden kunt ge hen er uit halen. Echt waar. Ook humor lost heel veel op. Maar het is moeilijk. Eens ge in de armoede zit, geraak er dan maar eens uit he. Ik probeer de mensen dan te ondersteunen, opdat ze zouden volhouden. Ik probeer te vermijden dat het niet van kwaad naar erger gaat. Ouders wijs ik op hun verantwoordelijkheden, zodat ze niet ook nog eens hun kinderen afnemen. Armoede maakt meer armoede he. Voor hoeveel jobs moet je geen auto hebben? Maar als je arm bent, dan kun je je geen auto permitteren he? Dus die jobs gaan al aan je neus voorbij.

Ziet u ook lichtpunten?

           Kamiel Sergeant Wel, ik schrik soms op een positieve manier van de jeugd. Jonge mensen lijken vaak met niet meer bezig te zijn dan uitgaan en van die boenkeboenkemuziek, maar als je er dan mee praat, verschiet je toch. Je moet ze niet onderschatten. Ze weten vaak heel goed hoe de vork aan de steel zit. Ja, het verzet tegen de crisis groeit. En sorry, gasten, maar nu wil ik met mijn maten een pot gaan pakken. Ik mag voor de eerste keer buiten sinds mijn hersenbloeding. De striptease begint maar om 16u, we kunnen eerst nog eten! Ik zal mij eerst een verse onderbroek aantrekken. Ja, jongens, excuseer mij, ik ben opgegroeid onder het volk, ik spreek de taal van het volk. (bulderlacht)

Totaal aantal pageviews