“Met welk recht hebt gij mijn job gered?!?”
J&W: Wanneer bent u begonnen als vakbondsman?
J&W: Wat het een bewuste keuze om bij de vakbond te gaan werken?
Erwin. Deels wel en deels ook niet. Mijn vader die werkte bij Schotte, een leerlooibedrijf. Hij werkte daar in wat ze 'de putten' noemden. Dat was het zwaarste en goorste werk dat ze daar hadden. 't was daar dat de vellen toekwamen. Met nog wat vlees aan. In de putten moesten ze dat er af schrapen. Ze moesten die vellen in chemische baden leggen. Dat stonk verschrikkelijk. En zo'n nat dierenvel is megazwaar natuurlijk. In 1972 heeft hij een hartaanval gekregen op zijn werk. Ze hadden daar niet de reflex om een ambulance te bellen. Ze hebben hem op de binnenkoer gelegd. Daar heeft hij een tweede hartaanval gekregen. En daarna was hij invalide. Gedaan met werken. Mijn moeder heeft daarna een fameus tandje bij gestoken en is overal gaan klussen. Uiteindelijk is ze hier op 't hoofdkwartier van de vakbond komen kuisen. Toen hier een administratief medewerker weg viel, vroegen ze aan mijn ma of het mij niet zou interesseren. De toenmalige baas, Abraham Ruiz, gaf mij een test. Dat was een schrijver. Onder andere van het boek Geraardsbergen op de drempel van de 21ste eeuw. Ik moest het manuscript voor zijn nieuwste boek overtypen, toen nog met een typemachine. Daar heb ik de hele zomervakantie over gedaan. Maar het moet hem bevallen zijn, want ik mocht beginnen.
Eigenlijk had ik mijn stage bij een bank gedaan. Dat was goed verlopen en een tijd later zat er een brief in de bus. Ze wilden mij aannemen. Ik moest mij gaan aanbieden. Ik trok er naar toe, maar er viel mij toch iets vreemd op. Al de andere die zich aanboden, waren vrouwen. Ik was de enige man. Ik keek nog eens goed naar die brief en daar stond juffrouw Callebaut in plaats van mijnheer. Ja, ze hebben mij direct naar huis gestuurd. Ze deden toen nog aan positieve discriminatie en ze wilden enkel vrouwen aannemen. (lacht)
Maar goed, met mijn achtergrond als zoon van een arbeider trok vakbondswerk mij zeker aan. En ik was blij dat ik een job had, want er was toen ook een crisis. De oliecrisis.
J&W: Hoe ziet uw dagdagelijks werk er uit?
Erwin. Ik ben nu secretaris, maar ik heb deze job enkel aanvaard op voorwaarde dat ik het contact met de mensen kon houden. De mensen in de frontlijn, zeg maar. Dat contact is cruciaal om zelf scherp te blijven. Ik zit nu vooral in de chemische sector. In die sector sluiten we om de twee jaar CAO-akkoorden af met elk bedrijf apart. Dat is niet in elke sector zo. In de bouw bijvoorbeeld zijn er overkoepelende CAO's. In de chemie moeten we met elk bedrijf apart onderhandelen. Dus eerst bevragen we ons bij onze leden, die werken bij dat bedrijf. Ik hoor hun eisen aan. Ik kom tot een eisenpakket waar ze zich allemaal kunnen in vinden. En daarna trek ik bij de patroon. Die heeft altijd krek dezelfde reactie als ik dat eisenpakket onder zijn neus duw: 'Dienen Erwin is nu echt gans zot geworden!'
J&W: Hoe pakt u zo'n onderhandeling aan? Bestudeert u technieken?
Jon. Als werknemer van Belcolade kan ik dat bevestigen, onze vestiging is ook de plek waar alle nieuwe producten getest worden.
J&W: Op welke verwezenlijking bent u echt trots?
Erwin. Laat mij u eerst een verwezenlijking vertellen die in de pers veel aandacht gekregen heeft als een zeer succesvolle prestatie, maar waar ik eigenlijk helemaal niet trots op ben. Het gaat om de sluiting van de laatste luciferfabriek in België, Union Match. Bij die onderhandelingen hadden we al er een groot eisenpakket doorgekregen. Onze mensen waren uiteindelijk akkoord met de sluiting, op voorwaarde dat er nog eens 200 000 Belgische frank ontslagpremie bovenop al die andere eisen kwam. We hebben dat er door gekregen. Toen ik dat nieuws kon melden, dansten de mensen op tafel. Ik kreeg felicitaties van overal, ze droegen mij op handen, maar ik ben niet gebleven om te vieren. Ik ben naar huis gegaan. En in mijn auto ben ik beginnen wenen. Die mensen waren uitzinnig van vreugde, maar ze stonden verdorie op straat! We hadden die jobs niet kunnen redden. Voor mij was dat een holle overwinning. Of beter: een nederlaag met een satijnen doekje voor het bloeden.
J&W: Waar bent u dan wel echt trots op?
Erwin. Ik kan niet rap trots zijn. Altijd zie ik wat ik nog beter had kunnen doen. Maar een mooie herinnering heb ik aan Plastuni, in Ninove. De patroon wilde sluiten. De werknemers protesteerden. Er dook een overnemer op. Die wou nog 50 arbeidsplaatsen over houden. Van 170. Ook wou hij de bescherming van de syndicalisten van het bedrijf laten opheven. Wij wisten echter dat die sector niet slecht in de markt lag. Die nieuwe patroon eiste een antwoord om twaalf uur. Wij stuurden een fax een minuut NA twaalf. Njet. Wij hebben nog wat gewacht. Met het risico dus dat alle arbeidsplaatsen verloren gingen. Maar er dook toch nog een andere investeerder op. Zo zijn uiteindelijk 120 arbeidsplaatsen over gebleven. Dat bedrijf draait na al die jaren nog altijd. Dat is een voorbeeld waarbij ik wel mijn slag thuis haalde.
Het is niet altijd evident om voor iedereen goed te doen. Bij het bedrijf Gates in Erembodegem, dat uiteindelijk gesloten is, waren al eerder onderhandelingen geweest over afvloeiingen. Dat waren zware onderhandelingen. Er stonden zo eens 45 jobs op de tocht. Uiteindelijk hebben we er toch nog 17 kunnen houden. Ook konden we doordrukken dat de ontslagen werknemers een miljoen Belgische Frank ontslagpremie kregen. Toen we naar buiten kwamen om dat aan te kondigen vloog er een echte reus naar mij. “Met welk recht hebt gij mijn job gered?!?”met een kijvende vinger bijna in mijn oog. Die mens had liever had dat miljoen gehad. Die beer dacht waarschijnlijk dat hij direct ergens anders aan de slag zou kunnen.
J&W: Wat vindt u van die gigantische bonussen aan managers, zoals Bert De Graeve? Zijn die mensen ooit zo efficiënt voor een bedrijf dat ze die sommen echt verdienen evenredig met hun rendement?
Erwin.Maar bijlange niet! Die managers hebben maar één functie: naar de pijpen dansen van de aandeelhouders en ervoor zorgen dat die hun doelstellingen halen. De CEO is er niet om een gezond bedrijf uit te bouwen, he. Die moet zien dat de aandeelhouders content zijn. Elk jaar steken die de koppen bij elkaar en dan willen ze meer geld. Return on investment, noemen ze dat dan. En dan spreken we van 10 procent winst op wat ze investeren he. Tien procent! Elk jaar. Begin maar he, als CEO. Ge kunt geen winst blijven maken he. De markt raakt al eens verzadigd, er komen andere spelers die onder uw prijs gaan. Wat doe je dan? Ah, de bijl erin natuurlijk. Hakken in de loonkost. Dat is makkelijk en dat kan altijd. De werkdruk nog wat hoger, nog wat meer flexibiliteit. Zo'n CEO speelt eigenlijk elke dag met de levens en de toekomst van mensen. Echt absurd aan dat systeem is dat een CEO royaal kan betaald krijgen voor een stupide blunder, maar dat een arbeider maar één keer wat onoplettend moet zijn om bijvoorbeeld zijn hand kwijt te zijn.
En als het niet meer anders kan: verhuizen naar een lagelonenland. Maar dan moogt ge als fabriek best wielkes onder uw gebouwen zetten, want die lage lonen willen nogal eens opschuiven. Werknemers laten nergens permanent met hun voeten rammelen he. Ook in India beginnen ze na te denken. Die landen hebben wel als 'voordeel' dat zo'n bedrijf regionaal nog kan verhuizen, in het land zelf. Als ze in één provincie moeilijk beginnen doen, verhuizen ze naar een andere.
J&W: Vanwaar komt de crisis volgens u?
J&W: Dus binnen het kapitalisme is er geen oplossing om de rijkdom eerlijk te verdelen?
Erwin. Nee, dat valt niet op te lossen.Deze economie is als een gezin waar elke dag ruzie is. Wat doe je dan in het echt? Als je elke dag ruzie hebt? Scheiden toch? Ik snap het soms niet. De patroons willen altijd maar meer winst maken, ze willen de lonen zo laag mogelijk houden. Maar als de mensen geen geld over houden om de producten te kopen die ze produceren, hoe kunnen de patroons dan nog winst maken? Het kapitalisme zo de vrije teugel geven, dat recht een doodlopende straatje in galopperen. Maar ja, er moet een alternatief zijn. We kunnen ook niet van de ene dag op de andere het roer totaal omgooien. Dat vraagt tijd.
Ik herinner mij dat ik bij de sluiting van Union Match, eens een goed voorstel had om 20 procent goedkoper te produceren. Door middel van een 4/5 werkweek. Dat was allemaal tot in de puntjes uitgewerkt. Een van de onderhandelingspartners sloeg hard op tafel: 'STOP MET DROMEN!', schreeuwde die. Dat fabriek wilde gewoonweg niet in België blijven. Het kon hen niet schelen dat ze hier hoge kwaliteit produceerden en dat dit 20 procent goedkoper kon. Ze wilden liever ergens anders veel goedkoper veel lagere kwaliteit maken. Dat de populieren hier uitzonderlijk goeie lucifers opleverden, was van geen tel. Ze maakten liever spotgoedkope lucifers die makkelijk in twee braken als men ze wilde afstrijken.
Veel later heb ik van die zelfde mijnheer een boek cadeau gekregen. Hij had er toen toch in geschreven: 'Voor Erwin, die dromen en onderhandelen perfect weet te combineren'
J&W: Wat is uw raad aan jonge déléguées?
Erwin. Vorming. Als ge kunt, leer dan van andere déléguées met ervaring. Ontwikkel een eigen onderhandelingstactiek die bij u past. De werkvloer is een permanente strijd voor de rechten van werknemers, jobbehoud, menswaardige werkomstandigheden, aandacht voor het milieu ook, sociaal wonen, kinderopvang, al dat soort verworvenheden, dat zijn ook werkterreinen van de vakbonden. Mensen denken bij de vakbond altijd direct aan stakingen, maar eigenlijk is dat maar een heel klein deel van ons werk. Een staking is natuurlijk de macht die je hebt. De macht van het getal. Zonder je mensen, bereik je niks. Het is echt cruciaal dat mensen verenigd zijn. Elke sociale verandering die er al ten goede geweest is, kwam er door de strijd van de vakbonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten